De humanitaire crisis in Soedan kreeg de afgelopen weken extra aandacht in het nieuws en op sociale media, maar het conflict duurt inmiddels al meer dan twee jaar. Terwijl er ernstige misdaden worden gepleegd, is de internationale aandacht minimaal. Welke rol spelen Nederland en de EU in de humanitaire crisis in Soedan en waarom is de zaak onderbelicht?
Om deze situatie beter te begrijpen spraken we met Osama Idries, vakbondsman bij de FNV, afkomstig uit Soedan en tot 2015 actief als trainer in het land (met jarenlange ervaring in civil society).
Geen burgeroorlog, maar een strijd tussen legers
Hoewel deze humanitaire crisis vaak wordt aangeduid als een burgeroorlog, gaat het in werkelijkheid om een strijd tussen twee militaire machtsblokken: de Soedanese Armed Forces (SAF), het officiële regeringsleger, en de Rapid Support Forces (RSF), een paramilitaire organisatie voortgekomen uit de Arabische Janjaweed-milities die begin deze eeuw een genocide pleegden in Darfur.
Voor de oorlog was de voormalige president Al Bashir aan de macht en tijdens zijn macht was de huidige instabiliteit al begonnen. Door deze instabiliteit en ontevredenheid in het land begonnen in december 2018 protesten tegen Al Bashir. Deze ontevredenheid groeide vooral onder de jongeren. De demonstraties werden hard aangepakt, maar de jongeren gingen door volgens Idries: “Ik heb nadat ik was vertrokken uit Soedan wel contact gehouden met het land, en toen heb ik besloten om jaarlijks terug te gaan om trainingen te organiseren voor jongeren die een revolutie wilden starten.” Dit is uiteindelijk ook gelukt.
“ Het is de jongeren gelukt om een revolutie te starten, waardoor de dictatoriale president werd afgezet. ”
Na de val van dictator Omar Al Bashir werden SAF en RSF tijdelijke bondgenoten. Er werd een transitionele regering gevormd met het doel om een land te stabiliseren en uiteindelijk een democratisch gekozen regering te installeren. Dit proces verliep moeizaam. In oktober 2021 pleegde legerleider generaal Abdel Fattah al-Burhan een staatsgreep. El Burhan rechtvaardigde deze staatsgreep door te beweren dat hij deze transitionele periode voor onrust zorgde en hij kwam om de stabiliteit te herstellen, maar de situatie verslechterde alleen maar. De economie stortte verder in en internationale hulporganisaties trokken zich terug. Uiteindelijk kwam de voorspelling van de Soedanezen uit: er kwam inderdaad een oorlog tussen SAF en RSF.
De breuk tussen leger en militie
Tijdens deze staatsgreep werkte Al-Burhan inderdaad samen met Mohamed Hamdan Dagalo, beter bekend als Hemedti, destijds secretaris-generaal van het leger én leider van de RSF. Toen later opnieuw een regering moest worden gevormd, liepen de spanningen tussen de twee echter hoog op. De machtsstrijd ging vooral over toekomstige invloed van het RSF-leger en over de lucratieve goudsector. Goud werd Soedans belangrijkste inkomstenbron nadat Zuid-Soedan zich in 2011 had afgesplitst en de meeste oliereserves in bezit nam. Sinds de afscheiding van Zuid-Soedan in 2011 de belangrijkste inkomstenbron van het land.
De breuk tussen beide leiders leidde, zoals veel Soedanezen al wisten, tot oorlog. Op 15 april 2023 veroverde de RSF het vliegveld van Khartoem, een aanval die algemeen wordt gezien als het begin van de huidige humanitaire crisis en het begin van de strijd om Khartoem, de hoofdstad van Soedan.
Resultaat: massamoord en etnische zuivering
Sinds 2023 zijn al meer dan 150.000 Soedanezen omgekomen en zijn ruim 12 miljoen mensen ontheemd geraakt. Ngo's zoals Human Rights Watch en verschillende VN-instanties rapporteren ernstige mensenrechtenschendingen, waaronder massamoorden, verkrachtingen en aanvallen op burgers. Human Rights Watch spreekt zelfs van genocide, een beschuldiging die alleen wordt gedaan wanneer aan specifieke criteria wordt voldaan volgens artikel 2 van de VN-Genocideconventie. Volgens het rapport van Human Rights Watch pleegt de RSF systematische aanvallen met als doel het etnisch zuiveren van niet-Arabische bevolkingsgroepen in onder anderen El Genetica. Eerder dit jaar werden daar naar schatting 15.000 mensen, voornamelijk Massalit, vermoord. Massalit is een Afrikaanse etnische groep in Soedan.
Er zijn al meerdere grootschalige dodenaantallen gevallen tijdens aanvallen door beide legers, maar de aanval die het meeste opviel de laatste maanden, was de aanval van het RSF-leger op El Fasher in oktober. El Fasher was een van de laatste steden in de Darfur-regio onder controle van het regeringsleger. Na 18 maanden is het RSF toch gelukt om de stad binnen te vallen en SAF uit de stad te verdrijven. De recente aanval op El Fasher in oktober, waarbij meer dan 2000 burgers omkwamen, betekende vrijwel de volledige controle van de RSF over de Darfur-regio. De reden dat de inname van deze stad veel aandacht kreeg in de media, kwam door satellietbeelden waarbij de verwoesting van de stad en de massamoorden te zien zijn.
Buitenlandse inmenging en economische belangen
Ondanks waarschuwingen van genocide-experts en oproepen van de VN, blijft een duidelijke internationale reactie grotendeels uit. Een belangrijke reden voor de beperkte aandacht vanuit Nederland en Europa zijn de geopolitieke en economische belangen met landen die een rol spelen in de oorlog.
De RSF ontvangt volgens meerdere onderzoeken wapens van de Verenigde Arabische Emiraten (VAE), al ontkennen de Emiraten dat. De reden hiervoor is de goudhandel: de RSF controleert goudmijnen in Darfur en Kordofan en smokkelt het goud via Tsjaad en Libië naar Dubai, waar het de internationale markt opgaat.
De SAF ontvangt op zijn beurt financiering van Egypte dat de chaos aan zijn zuidgrens wil beperken en vluchtelingenstromen wil beheersen. Daarnaast heeft Egypte genoeg economische relaties, vertelt Idries: “Ook als je kijkt naar de export van producten uit Egypte zijn er veel echt Soedanees die niet eens geproduceerd worden in Egypte. De belangen in de oorlog zijn groot”. Ook Iran zou wapens leveren aan de SAF om via Soedan invloed te krijgen op de Rode Zee en de Houthi’s in Jemen te ondersteunen. Tegelijkertijd verdienen landen zoals Rusland en Turkije aan wapenleveranties aan beide partijen.
Nederland, handel en morele verantwoordelijkheid
Vanuit economisch perspectief is er sprake van een complexe verwevenheid van belangen van verschillende actoren op het internationale toneel. Idries geeft aan dat de belangen zo groot zijn dat de internationale actoren vooral baat hebben bij de continuïteit van de oorlog. Deze, grotendeels economische belangen, kunnen het ingrijpen en veroordelen van de Soedanese humanitaire crisis nader verklaren.
Nederland importeert in 2024 ruim $ 1,95 miljard aan goederen vanuit de VAE en exporteerde er $ 4,56 miljard aan goederen naartoe. Daarmee is Nederland de op twee na grootste importeur en exporteur van de Emiraten in de EU, na Duitsland.
Het goud dat de Emiraten, grotendeels illegaal, importeren vanuit Soedan wordt op de Emiraatse goudmarkt weer verder verkocht. Ook heeft de VN bewijs dat de Emiraten het RSF-leger voorzien van munitie, waaronder hightech drones, en het hosten van de RSF’s financiële infrastructuur. De Emiraten ontkenden dit.
Los van de Emiraten zijn er andere landen die economische belangen hebben bij het continueren van de oorlog in Soedan. Zo steunt Rusland de RSF in zekere zin met munitie in ruil voor mijnbouw- en oliedeals. Het Soedanese bloedgoud heeft ook invloed op de voortgang van de Rusland-Oekraïne oorlog. Zo importeert Rusland, vaak illegaal, tonnen aan goud om op haar goudmarkt verder te verkopen. Een van de grootste kopers van ‘Russisch goud’ is de Emiraten, met een handelsbedrag van ruim $ 5,4 biljoen alleen al in 2024. CNN bevestigt dat de Russische oorlogsmachine op deze wijze kan blijven draaien. Dit beschrijft Idries:
“ Een groot deel van Soedanees goud gaat vanuit de Emiraten naar Rusland, waardoor Rusland westerse maatregelen kan ontwijken en zo de oorlog met Oekraïne kan financieren ”
Hij licht verder toe dat als het Westen de handel met de Emiraten zou beperken, er ruimte zou ontstaan voor Rusland om de handel met de Emiraten te vergroten.
Wanneer we vragen of een afkeuring van de oorlog door NL veel effect zou hebben op de Emiraten, zegt Idries het volgende: “Wat vooral belangrijk is dat dit een stap zou zijn om druk te zetten. Dit is dan vooral morele druk op andere landen die handelen met de Emiraten om ook een duidelijk standpunt in te nemen.”
Economische afhankelijkheid en politieke terughoudenheid
Om de diplomatieke – en vooral de economische – relaties niet te schaden, kiest Nederland voor een apathische houding. Wat begon als een burgeroorlog, groeide uit tot een politiek schaakspel waarbij Soedan door zijn geopolitieke locatie fungeert als schaakbord en internationale actoren een rol spelen in het in stand houden van deze humanitaire crisis. De vraag waarom deze crisis in Soedan onderbelicht is in Nederland, blijkt uit de belangenafweging die de Nederlandse overheid heeft gemaakt. Hierbij wegen de economische belangen zwaarder dan onschuldige Soedanese levens. Nederland draagt indirect bij aan de humanitaire crisis in Soedan door haar handel voort te zetten met de Verenigde Arabische Emiraten, die als een van de grote boosdoeners aangewezen kan worden. Sancties tegenover de Emiraten of een harde veroordeling van de Nederlandse overheid blijven helaas uit.